Roosvicee

Een paar weken terug was ik op Vlieland. En ja, de rest van de Randstad was er ook. Autochtone dertigers en hun kroost hadden massaal de overtocht gemaakt voor de tweede editie van Into The Great Wide Open, het eerste popfestival dat zichzelf duidelijk presenteert als uitje voor het hele gezin. Terwijl ouders op een picknickkleed naar singer-songwriters luisterden, zamelden kleuters met gehoorbescherming als gekken plastic bekers in. Voor een x-aantal lege bekers was namelijk een nieuwe Fristi te verdienen.

Ondanks de verontrustende homogeniteit van het festivalpubliek waren het drie mooie dagen. En als kers op de taart keerde ik huiswaarts met een zakvol vers geoogste Vlielandse rozenbottels. Ha! Niets zo bevredigend als gratis verkregen ingrediënten. Eenmaal thuis kon ik echter weinig anders dan mijn Waddentrofee direct in de vriezer deponeren. Al de volgende ochtend vlogen ik en mijn lief door naar Italië. Op onze heuvel in Umbrië hadden wij de volgende negen dagen de handen vol aan plaatselijke geneugten als spaghetti vongole, pici al anatra en bistecca alla fiorentina.

Drie dagen na terugkeer besloot ik mijn rode vriendjes uit de diepvries te bevrijden. Mede-festivalgangster Thessa had inmiddels enig onderzoek gedaan naar bereidingswijzen voor de rozenbottel. In mijn mailbox vond ik veelbelovende recepten voor rozenbotteljam en –likeur. Mijn bottels kregen echter een andere bestemming. Wat is immers onze nationale rozebottelassociatie bij uitstek? Juist: Roosvicee! Hét drankje uit mijn kindertijd – én uit die van mijn ouders.

De geschiedenis van roosvicee gaat terug tot 1957. In dat jaar kwam ‘Rovicé’ op de markt, een siroop van rozenbottel, rode bessen, frambozen, tomaten en suiker. En inderdaad, de naam (die in 1960 werd veranderd in ‘Roosvicee’) is een samentrekking van ‘rozenbottel’ en ‘vitamine C’. Roosvicee slaagde er prima in om de consument aan het verstand te brengen dat rozenbottels uitzonderlijk veel vitamine C bevatten, gemiddeld tot wel 30 keer meer dan sinaasappels! Ook mijn moeder, die tot spijt van mijn onvolwassen zelf in de vroege jaren ’80 erg van de reformvoeding was, vond Roosvicee een verantwoord kinderdrankje.

Dat rozenbottels een goede bron van vitamine C zijn, was al langer bekend. In de jaren ’30 werd in Wageningen onderzoek gedaan naar het vervaardigen van vitamine C-preparaten uit rozenbottels, in feite de vruchten die de roos na de bloei aanmaakt. Ook in de oorlogsjaren bewezen rozenbottels goede diensten. Nu citrusvruchten lastig verkrijgbaar waren, wees men rozenbottelsiroop en -gelei aan als goed alternatief. Vooral babies en kinderen werden de doelgroep van rozenbottelprodukten.

De medicinale roem van de rozenbottel gaat echter nog verder terug. Zowel de oude Chinezen als de Romeinen aten om gezondheidsredenen rozenbottels. Plinius de Oudere noteerde in de eerste eeuw na Christus 32 aandoeningen waarop rozenbottels een positief effect hadden. Zeven eeuwen later liet Karel de Grote op grote schaal rozenstruiken aanplanten omdat de bottels bekend stonden als remedie tegen nier- en blaasproblemen. Maar ook ter voorkoming van scheurbuik, de plaag van zeelieden, waren rozenbottels een effectief middel. Naar verluid namen de Vikingen ze al mee aan boord.

Vermeldingen van rozenbottelrecepten vind ik bij onder meer Aagje en Betje. Die laatste maakt iets wat behoorlijk in de richting komt van good old Roosvicee:

Rozebottels te konfijten. De vrucht in de lengte opensnijden, met een lepel de pitten uithalen, wasschen, een kwartier in veel water koken en afgieten. Kook een halve kilogram suiker zoolang totdat ze stroperig wordt, voeg daar, schraal 4 ons, rozebottels bij, en doe alles koud geworden in flesschen. 

Het ontpitten van rozenbottels is niet echt een aangenaam karwei. Ik besluit de hulp in te roepen van de moderne techniek: voor mijn versie van rozenbottelsiroop blits ik het hele zaakje in de keukenmachine. De oneetbare (en zelfs jeuk veroorzakende) pitjes zeef ik later uit de siroop.

Het aldus verkregen produkt doet mij inderdaad sterk denken aan mijn jeugd in de jaren tachtig. Voor mijn volwassen smaakpapillen is deze rozenbottelsiroop evenwel geen groot feest. Eigenlijk smaakt ie nogal laf. En echt gezond kan je zo’n suikerdrankje natuurlijk ook niet noemen. Oh well, gelukkig heb ik nog een pondje rozenbottels over. Verdronken in een liter eau de vie zijn deze bottels over 6-8 weken vast prima te pruimen. Thessa, bedankt!

Rozenbottelsiroop (ca. 1 liter)

500 gram rozenbottels | 1,5 liter water | 350 gram suiker | gesteriliseerde flessen

  1. Was de rozenbottels en ontdoe ze van steeltjes en knopjes. Pureer ze in een keukenmachine.

  2. Voeg de pulp toe aan 750 ml kokend water. Draai zodra de puree kookt het gas uit en laat 15 minuten staan.

  3. Giet de puree door een schone theedoek en vang het vocht op. Breng het in de theedoek achtergebleven residu opnieuw met 750 ml water aan de kook en herhaal het proces.

  4. Kook het opgevangen vocht op met de suiker, totdat die is opgelost. Giet de siroop in schone flessen. Na opening moet de siroop koel worden bewaard.

Wie kent ‘m nog, deze vintage Roosvicee reclame uit 1980?



Vorige
Vorige

Bakken en braden met Barbie

Volgende
Volgende

Tafelzuur