Le Manoir de Saint Germain
Er zijn meerdere oorzaken voor de lange stilte hier, maar slechts één is het vermelden waard. Kort gezegd: mijn lief en ik staan op het punt om ons leven radicaal om te gooien. Op zoek naar een ruimere horizon bezichtigden we de afgelopen twee jaar een bonte verzameling verkruimelend Frans historisch erfgoed – kasteeltjes, landhuizen en herenboerderijen – en hun vaak minstens zo markante eigenaren, inclusief excentrieke spullen en hobby’s.
Zo bekeken we in een charmant achttiende-eeuws chateau vlakbij Poitiers de verzameling legerpetten van een formidabele generaal in ruste. In een merkwaardig poortgebouw in de Creuse ontmoetten we een Nederlandse dame die op zolder een grote roofvogel rehabiliteerde. Nabij Sarlat-la-Caneda hingen in het optrekje van een Amerikaanse violiste de japonnen van de inmiddels overleden vedette nog aan het kledingrek. In een napoleontisch slot in de Auvergne vergaapten we ons aan een collectie oude radio’s en automobielen. En in een smaakvol verbouwd manoir aan de Finistère-kust dronken we om 11 uur ’s ochtends gin&tonics met een emeritus hoogleraar filosofie van de Sorbonne.
Maar uiteindelijk vielen we voor een landhuis in het hart van Bretagne. Dit voorjaar werden we eigenaar van het Manoir de Saint Germain, een solide brok graniet middenin een prachtig parkje vol oude bomen. Troefkaart is een monumentale laat vijftiende-eeuwse kapel, gevuld met rauw Bretons houtsnijwerk en vermolmde kerkbankjes. Al met al niet erg geschikt als tweede huis. En dat hoeft ook niet – we gaan er permanent wonen. Inmiddels is de verbouwing van het interieur in volle gang. In 2016 hopen we vijf gastenkamers (en even later ook 2 gites) gerealiseerd te hebben.
Laat een ding duidelijk zijn: ons Amsterdamse leven is de moeite waard, bij vlagen gelukkig. En toch bleef er iets jeuken. Ondernemersgeest? Misschien zijn het onze horeca-wortels? Of de onbenutte groene vingers? We begonnen te dagdromen over een gezamenlijk project. Over ruimte. Over patronage van erfgoed. Over gastheer/vrouwschap. Over een lange tafel vol bevlogen mensen waaraan interessante ideeën geboren worden. In een weer wat latere (en concretere) fase brainstormden we met vrienden. Welke verwachtingen hebben we eigenlijk van vakanties? Welke ervaringen willen we op reis opdoen en welke activiteiten ondernemen we graag? Wat maakt een hotelkamer de ideale hotelkamer? We vormden ons gaandeweg een beeld dat het uitgangspunt werd voor ons chambre- en table d’hôte-project.
En nu dan dus de uitvoerende fase. Het omvormen van een (weliswaar om te beginnen al geriefelijk) woonhuis tot functioneel bedrijfspand (acht badkamers! vier keukens!) – dat vraagt om grote en tijdrovende ingrepen: nieuwe afvoeren, cv, elektra, waterleidingen… Budget en kluscapaciteiten worden tot het uiterste opgerekt. We houden de moed erin met eten, goed en veel. Daarom de volgende keer weer een recept, en nog historisch ook.