Februari-feesten
Deze eerste week van februari speel ik obscure feestdagen bingo. ‘Imbolc’, anyone? ‘St. Brigid’s day’, wie biedt? ‘Lupercalia’, misschien? ’Maria Lichtmis’, gaat er al een belletje rinkelen? Ik zal eerlijk zijn, ik moest ze allemaal opzoeken. Sterker nog, in deze eerste week van mijn mini-sabbatical maakte ik er gelijk maar een projectje van. Je weet immers maar nooit of er op deze februarifeesten iets interessants te eten valt. Ik moest wat lagen afpellen om tot een (soort van) eetbare kern te komen, maar uiteindelijk bleken die naspeuringen toch de moeite waard. Al deze feestdagen hebben namelijk goed nieuws voor de mens die in deze druilerige februaridagen met existentiële vragen worstelt: de lente komt eraan!
De oude Kelten (Imbolc), Romeinen (Lupercalia) en vroege christenen (Maria Lichtmis, St. Brigid’s Day) hadden rond het midden van de winter kennelijk allemaal behoefte aan een feestje. De aanleiding daartoe vonden zij in langer wordende dagen, ontluikende knoppen aan bomen, pasgeboren lammetjes en het vooruitzicht dat er weer gemolken en gezaaid kon gaan worden. Rituele reiniging, vruchtbaarheid, voorspoed en licht zijn in alle genoemde februarifeesten gemene delers. En daarbij mocht een feminien randje niet ontbreken.
Imbolc
Het voorchristelijke Imbolc is mijn voorlopige favoriet in dit rijtje. Vooral door zijn schimmigheid spreekt dit Keltische feest tot de verbeelding. Over hoe de Kelten uit de IJzertijd dit feest precies vierden weten we maar bar weinig met zekerheid. Pas in de 10e eeuw, toen Ierland al lang en breed gekerstend was, stelden Ierse monniken de door hun voorouders mondeling overgeleverde verhalen op schrift. En het mag gezegd: door de eigen oude culturele tradities en (Gaelische) taal te vieren in plaats van deze te onderdrukken, zoals elders in christelijk Europa gebeurde, roeiden zij behoorlijk tegen de kerkelijke stroom in.
Uit de combinatie van Ierse folklore, archeologische vondsten en teksten van naburige antieke volken ontstaat het beeld dat Imbolc één van de vier belangrijkste Keltische feesten was, samen met Beltane (1 mei, het begin van de zomer), Lughnasadh (1 augustus, het begin van de oogsttijd) en Samhain (1 november, het begin van het in alle opzichten donkere seizoen waarin honger, ziekte en dood op de loer lagen, zie de latere reïncarnatie in Allerheiligen/Allerzielen en Halloween). De timing van deze feesten benadrukt dat de Kelten in hun lunisolaire kalender grote waarde hechtten aan het markeren van overgangsperioden.
Imbolc viel dan ook precies tussen de winterzonnewende (21 december) en de lente-equinox (21 maart) in. Naar verluid werd het gevierd van zonsondergang op 1 februari tot zonsondergang op 2 februari. En ook dat spreekt mij als consument van moderne popcultuur over het bovennatuurlijke zeker aan: in overgangsperioden zoals Imbolc was de periode na zonsondergang volgens de Kelten een moment waarop de grens tussen de mensenwereld en de spirituele wereld dunner was. Verzoeken om bescherming en zegeningen golden daardoor tijdelijk als extra doeltreffend. Wicca’s en neo-paganisten recyclen Imbolc daarom niet voor niets als een van de acht sabbats in hun jaarwiel. Op basis van een kleine steekproef van paganistische blogs en podcasts kan ik rapporteren dat Imbolc een uitgelezen moment is voor self-care, rituele én praktische reiniging van huis en haard, en het vervaardigen van met bloemetjes gedecoreerde baksels.
Volgens moderne historici is het op zijn minst aannemelijk dat er in de Keltische culturen uit de voorchristelijke periode op 1 februari rituelen en vieringen plaatsvonden, waarschijnlijk met een focus op zegeningen van de aarde en de hoop op een vruchtbare oogst. Zoals te verwachten valt van een voorchristelijk feest ter ere van de overgang naar de lente was Imbolc verbonden met vruchtbaarheid, en dus met een vrouwelijke godin. Het gaat hier om Brigid, de opmerkelijk veelzijdige godin van licht, vuur, water en vernieuwing, evenals van inspiratie en poëzie, genezers en smeden. Als dochter van de Dagda, de oudste god in het Keltische pantheon, werd zij beschouwd als een van de machtigste Keltische goden. Oud-Keltische afbeeldingen van Brigid hebben we niet, maar in overgeleverde mythen wordt zij omschreven als een godin uit wier hoofd licht straalt. Ik vermoed dat we dat mogen interpreteren als symbool van haar goddelijke inspiratie, wijsheid en helderheid.
St. Brigid’s day
Iedereen die ook maar enigszins bekend is met de modus operandi van de vroege christelijke kerk zal zich er niet over verbazen dat Imbolc in de Gregoriaanse kalender een comeback maakte als St. Brigid’s day. Om de kerstening van de lokale (met name: Ierse) bevolking te bestendigen, werden kenmerken van de Keltische godin Brigid naadloos overgeheveld naar St. Brigid van Kildare, naar verluid een vijfde-eeuwse heilige. Haar vermeende vaardigheden richtten zich, net als die van haar goddelijke prototype, op vuur (ze bewaakt permanent het huisvuur) en op overvloed (ze wordt om voedselgerelateerde redenen aangeroepen en beschermt bijvoorbeeld de wintervoorraad tegen knaagdieren).
De op 1 februari gevierde naamdag van St. Brigid staat in het teken van een reeks gebruiken gericht op het verkrijgen van bescherming voor gezin, huis, gewassen en dieren. Ook een spring cleaning en gezamenlijk feestmaal mogen daarbij niet ontbreken. En mocht het uit mijn gebruik van tegenwoordige tijd nog niet duidelijk zijn: St. Brigid’s day sloeg aan, doorstond de eeuwen en is sinds kort zelfs een nationale feestdag in Ierland. Daarmee heeft het land nu voor het eerst een aan een vrouwelijke heilige gelieerde landelijke vrije dag. Je zou het vooruitgang kunnen noemen.
Maria Lichtmis, Candlemas, Chandeleur
Van St. Brigid’s day spoeden we ons voort naar een andere katholieke feestdag, namelijk het mij vagelijk bekend in de oren klinkende Maria Lichtmis (Candlemas in het Engels, Chandeleur in het Frans). Ook dit al in de vierde eeuw in Jerusalem gevierde feest blijkt te draaien om purificatie, voorspoed, licht en vruchtbaarheid. In zijn vroegste vorm herdacht het feest de presentatie van de pasgeboren Jezus in de tempel, precies 40 dagen na zijn geboorte oftewel op 2 februari. Later, in de zestiende eeuw, kwam Maria centraal te staan. Aan de vooravond van de reformatie beleefde haar cultus net een hoogtepunt, met massaal geproduceerde beeltenissen, bedevaarten naar Maria-heiligdommen, en aan haar opgedragen feestdagen als populaire uitingsvormen. In de vernieuwde versie ging Maria Lichtmis over de tempelgang en daaropvolgende purificatio van Maria, 40 dagen na haar bevalling.
In die noodzaak tot Maria’s rituele reiniging in de tempel na de geboorte van haar door God verwerkte zoon verslik ik me bijkans. Tandenknarsend lees ik de voorschriften rond onreinheid in het oud-testamentische Leviticus. Als ik die goed begrijp, raakt de vrouw door het natuurlijke functioneren van haar menstruerende en barende lichaam onrein, terwijl de man vooral door zondig gedrag onrein wordt – wat hem een stuk meer agency geeft. Luister en huiver: de ongestelde vrouw is maar liefst zeven dagen onrein en zij brengt die onreinheid over op alles waarop ze die periode ligt en zit. Iedereen die haar bed of zitplaats aanraakt wordt ook onrein ‘tot de avond’. Na het ophouden van de menstruatie moet de vrouw nog zeven dagen wachten voor zij in de tempel gereinigd kan worden door een offer van twee duiven (jahoor, ook dat nog). Ook na een bevalling moet de vrouw gereinigd worden; de geboorte van een zoon maakt haar 40 dagen onrein, maar na de geboorte van een dochter is dat maar liefst 80 (!) dagen. Met andere woorden: de vrouw is een groot deel van haar reproductieve leven niet welkom in de geloofsgemeenschap en haar onreinheid is ook nog eens ‘besmettelijk’. Nogal misogyn, niet? Arme Maria. En arme Nepalese, Indiase, Indonesische en Ethiopische seksegenoten die anno 2024 nog steeds in menstruatiehutten afgezonderd worden. #bringdownthepatriarchy.
Een schrale troost voor katholieke vrouwen was dat Maria Lichtmis in de volksmond ook wel bekend stond als ‘Vrouwendag’ en dat zij, althans volgens een artikeltje uit de Franeker Courant uit 1935, die dag de baas mochten spelen: ‘[zij] heerschten onbeperkt en toonden haar goede gezindheid, door het vette der aarde uit keukens en provisiekamers te voorschijn te tooveren’. De baas zijn zónder een dag achter het aanrecht te hoeven sloven was er dus helaas niet bij. En ook van huispersoneel hoefde de burgervrouw het op deze dag niet te hebben, want op 2 februari wisselde dat traditioneel van betrekking en vertrok, voorzien van loon en mondkost, naar een nieuwe dienst.
Net als Imbolc en St. Brigid’s day draagt ook Maria Lichtmis een duidelijke verwijzing naar het thema van toenemend licht en de hoop op een vruchtbare en lichte periode na de winter in zich. De titulaire ‘lichtmis’ (candlemas, chandeleur) verwijst naar het gebruik om tijdens de kerkelijke viering gewijde kaarsen aan te steken en daarmee de duisternis te verdrijven. Ook was sprake van processies bij kaarslicht. In huiselijke kring boden gezegende lichtmis-kaarsen volgens de folklore krachtige bescherming tegen allerlei onheil. In (mijn thuishaven) Bretagne beschouwde men het als een goed voorteken wanneer een in de kerk gezegende en aangestoken kaars zonder uit te doven het huis bereikte. De kaarsdrager zou dan in het jaar tot de volgende lichtmis niet overlijden. Aan de kaars werden ook curatieve eigenschappen toegekend: door drie druppels was in hun trog te druppelen, kon men zieke dieren genezen. Het druppelen van was op eieren zorgde dat deze beter uitkwamen. In de lage landen was het bovendien gebruik om enige druppels in het zaaigraan te laten vallen zodat dat beter zou kiemen. Ook druppelde men wel kaarsvet in een kom water om op basis van de gestolde figuurtjes de toekomst te voorspellen.
Volksweerkunde en voedselzekerheid
Liefhebbers van de Enkhuizer Almanak (ik kan er in mijn eigen huishouden sowieso al één aanwijzen) kan ik vast blij maken met de grote keur aan weerrijmpjes die met Maria Lichtmis verbonden zijn. Op dit startpunt van het nieuwe agrarische seizoen keek de boer kennelijk naar de hemel om een idee te krijgen van wat haar/hem te wachten stond. De gemene deler in deze gezegden is dat helder, zonnig weer op lichtmis weinig goeds voorspelde voor de daaropvolgende periode (behalve voor de imker en de fruitteler, die bij een heldere lichtmis juist een goed honing/appeljaar tegemoet konden zien).
Een kleine selectie:
Lichtmis donker. De boer ’n jonker. Lichtmis helder. De boer in den kelder!
Als Lichtmis in het donker huist, Dan lacht het boertje in z’n vuist!
Op Lichtmis liever de wolf in den stal, dan de zon!
Dunkle Lichtmessen bringt reichlich Essen, Lichtmeß helle bringt Mangel zur Stelle
A la Chandeleur verdure, A Pâques neige forte et dure / Geeft Lichtmis klaverblad, Pasen dekt met sneeuw het pad / Lichtmess im Klee, Ostern im Schnee
If Candlemas day be fair and bright, Winter will have another flight.
If Candlemas day be shower and rain, Winter is gone and will not come again
A la Chandeleur, Jour pour tout travailleur, Hormis le tailleur, Et le flâneur
Onder deze guitige rijmpjes gingen natuurlijk existentiële angsten schuil. Een nieuwe periode van winters weer bracht een reëel risico van honger, ziekte en dood met zich mee, zeker wanneer men al een behoorlijk gat in de wintervoorraad geslagen had. Vandaar ook dat St. Brigid’s day en Maria Lichtmis uitgelezen dagen waren om op te ruimen, de voorraden te tellen en ze te beschermen tegen knaagdieren. Een echo van dit gebruik klinkt door in het Franse rijmpje: ‘A la fête de la Chandeleur, Cachez les chandeliers, Et brisez les quenouilles; Le grain demi-consommé, l’an demi-écoulé, La semence prélevée, A l’aise se sent le maître de la maison’.
En, valt er culinair nog wat te beleven?
Als ik de bronnen mag geloven waren Imbolc, St. Brigid’s day en Maria Lichtmis ontegenzeggelijk verbonden met feestelijke maaltijden. Volgens sommigen waren braspartijen, drinkgelagen en andere baldadigheden op Maria Lichtmis er zelfs debet aan dat het woord ‘lichtmis’ in de zeventiende eeuw gepersonifieerd werd tot synoniem voor ‘losbol’. Wat er precies op tafel verscheen, is niet voor elke verschijningsvorm van dit vroege lentefeest precies te achterhalen. Voor de hand ligt dat men in belangrijke mate geleund zal hebben op eerder geproduceerd en verduurzaamd voedsel, waarschijnlijk in combinatie met wintergroenten en de eerste schapenmelk. Imbolc en St. Brigid’s day worden niet specifiek met één bepaald gerecht geassocieerd. Sterker nog, op St. Bridgid’s day lijken zo’n beetje alle Ierse klassiekers een acceptabele keuze, met een hoofdrol voor aardappels en vers gekarnde boter. Denk bijvoorbeeld aan colcannon (aardappelpuree met kool), boxty (aardappelpannenkoek) en barmbrack (een rozijnenbrood verwant aan de Welshe bara brith).
Maria Lichtmis is daarentegen een stuk consistenter en dwingender in haar culinaire voorschrift. In België en Frankrijk is er op deze dag eigenlijk maar één keuze denkbaar: de pannenkoek. Een licht tenenkrommend Vlaams spreekwoord zegt zelfs: Er is geen vrouwke zoo arm of ze maakt op Lichtmis haar panneke warm. In de folklore heet het feest daarom ook wel ‘onze Lieve Vrouwe schudt de panne’. Hoe wijd verbreid de pannenkoekconsumptie op 2 februari nog steeds is, blijkt wel uit het feit dat Chandeleur hier in Frankrijk steevast vergezeld gaat van een waar reclameoffensief van Nutella. Je-weet-wel, die voor milieudrama’s verantwoordelijke smeerpasta van palmvet en hazelnoten. Veelzeggend genoeg ontstond er in 2018 een stormloop op de Nutella-voorraad van Intermarché, nadat die supermarktketen de prijs ter gelegenheid van Chandeleur met 70% had verlaagd. (Terzijde: het feit dat een natie die prat gaat op haar hoogstaande gastronomie massaal crêpes met Nutella naar binnen schuift, wekt bij mij wel enige argwaan op over die pompeuze culinaire claims.)
Een oorsprongsmythe voor de eeuwenoude traditie van het pannenkoekenmaal wijst de vijfde-eeuwse Paus Gelasius I als instigator aan. Hij zou pannenkoeken hebben laten uitdelen onder in Rome arriverende pelgrims. In feite gaat het hier om een nogal doorzichtige poging om een paus die foutievelijk werd aangeduid als grondlegger van de Maria Lichtmis-viering te linken aan de pannenkoek. Hoe het gebruik wél in zwang raakte, valt niet met zekerheid te zeggen. Sommigen voeren aan dat de pannenkoek met zijn ronde vorm en goudgele kleur doet denken aan de zon die aan het begin van de lente de winterkou verdrijft. Nogal hoogdravend, lijkt me. Mijn boerenverstand vertelt me dat pannenkoeken het ideale gerecht zijn wanneer je net de balans hebt opgemaakt van je graanvoorraad, voor het eerst weer een schaap hebt gemolken en een tafel vol feestvierders moet voeden.
Zeker is dat er in de ‘oude dagen’ aan het eten van pannenkoeken op lichtmis een hoop charmant bijgeloof kleefde. Om een voorspoedig jaar tegemoet te kunnen zien, diende op 2 februari minstens één pannenkoek geconsumeerd te worden. In Frankrijk, vooral in de Bretonse thuishaven van de crêpe, geloofden boeren naar verluid heilig dat het overslaan van de obligate pannenkoeken op Chandeleur hun graanvoorraad zou doen bederven. Ook de pannenkoekbereiding is omgeven door allerlei folklore. Om materiële voorspoed voor het komende jaar af te dwingen moesten de pannenkoeken met een louis d’or in de linkerhand worden bereid. Die munt werd daarna in een pannenkoek gewikkeld en boven op de keukenkast (of in regionale variaties: bovenop de bedstee) gelegd. Daar bleef die dan een jaar liggen, om op de volgende editie van Chandeleur te worden meegegeven aan de eerste verdienstelijke arme die zich aan de deur meldde. Ook bij het flippen van de pannenkoek, met de pan in de rechterhand, stond er veel op het spel. Landde de pannenkoek netjes in de pan, dan kon de pannenkoekenbakker het komende jaar met vertrouwen tegemoet zien.
Ik prijs mij gelukkig dat ik geen bijgelovig type ben, want pannenkoeken – die zompige, flets smakende wrakstukken van culinaire creativiteit – komen bij mij niet op tafel. Ik overdrijf natuurlijk, en over smaak valt niet te twisten. Maar mocht mijn pannenkoekminnende echtgenoot op lichtmis een pannenkoekenmaal ambiëren dan mag hij lekker zelf zijn ‘panneke’ warm maken. Om mijn goede wil te tonen, blijf ik vandaag wel enigszins binnen het thema en kies voor boxty, de Ierse variant op Zwitserse rösti, joodse latkes en Oekraïense deruny. Onderstaand recept gaat uit van een combinatie van aardappelpuree en geraspte aardappel en levert een wolkerig-zacht resultaat op. Mocht je reguliere pannenkoeken willen bakken en daarvoor een recept nodig hebben, dan verwijs ik je graag naar Regula Ysenwijn’s onvolprezen Van Wafel tot Koek, pagina 101-110.
Boxty (bijgerecht voor 4 personen)
250g aardappelpuree | 250g geraspte aardappel, uitgewrongen in een theedoek | 150g bloem | 1 tl sodium bicarbonaat (baking soda) | 350-400 ml karnemelk, of een plantaardige versie daarvan | zeezout en vers gemalen zwarte peper | (plantaardige) boter om in te bakken
Meng de aardappelpuree en geraspte aardappel door elkaar en voeg bloem, baking soda, zout en peper toe.
Roer samen met de karnemelk tot een dik beslag.
Verhit een klontje boter in een koekenpan en bak de boxy in porties tot ze aan beide kanten goudbruin zijn. Je kunt kiezen voor kleine eenpersoons-pannenkoeken of een pan-vullende variant. Houd de boxty eventueel warm in de oven terwijl je de rest bakt.
Serveer met wat (Maldon) zeezout.
Interessant AI experiment: ik vroeg DALL-E om afbeeldingen te genereren van (1) Lupercalia, (2) Imbolc, (3) Maria Lichtmis en (4) St. Brigid’s day. Wat blijkt, AI trakteert ons voor de ‘heidense’ feesten op sixpacks en doorschijnende tepels, en voor de christelijke feesten op zedige vrouwen met neergeslagen blik. LOL.